Sunday, 20 April 2008

Learning Dutch

Solicitar e dar direcções

Pardon, mevrouw. Kunt u mij helpen? (Desculpe, minha senhora. Pode ajudar-me?)
Natuurlijk. (Claro!)
Ik zoek het Centraal Museum. (Procuro o Museu Central.)
Rechtdoor (em frente);
Bij het tweede kruispunt rechts (passar o segundo cruzamento, virar à direita);
de brug over (passar a ponte);
Bij de stoplichten linksaf (passar os semáforos, virar à esquerda).
Sorry, kunt u dat nog eens zeggen? (Desculpe, pode repetir mais uma vez?);
Dank u wel. (Obrigado.)
Geen Dank. ( De nada.)

Preposities (Preposições)
Bij ( por; próximo de),
aan ( à);
in (em);
naar (para);
met (de);

Waar gaat hij naartoe? (Onde ele vai?)
Hij gaat naar het station. (Ele vai para a estação.)

Hoe ga je naar de cursus? (Como vai para o curso?)
Ik ga met de fiets.(Eu vou de bicicleta.)

Welke bus kan ik nemen? (Que autocarro posso apanhar?)
U kunt bus 1 en bus 4 nemen.

No comments: