Verbum Hebben (Verbo Ter)
( o "h" lê-se "à")
Ik heb;
jij/je hebt;
u hebt/heeft;
hij/zij heeft;
(aqui já reparam nas diferenças?)
wij hebben;
jullie hebben;
zij hebben;
Verbum Zijn (Verbo Ser)
Ik ben
jij/je/u bent
hij/zij is (aqui "foge" à regra)
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
Verbum Gaan (Verbo Ir)
( o "g" lê-se "rei" e a vogal "a" é aberta);
Ik ga
jij/je/u gaat
hij/zij gaat
wij gaan
jullie gaan
hij/zij gaan
Verbum Werken (Verbo Trabalhar)
Ik werk
jij/je/u werkt
hij/zij werkt
wij werken
jullie werken
zij werken
( o "h" lê-se "à")
Ik heb;
jij/je hebt;
u hebt/heeft;
hij/zij heeft;
(aqui já reparam nas diferenças?)
wij hebben;
jullie hebben;
zij hebben;
Verbum Zijn (Verbo Ser)
Ik ben
jij/je/u bent
hij/zij is (aqui "foge" à regra)
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
Verbum Gaan (Verbo Ir)
( o "g" lê-se "rei" e a vogal "a" é aberta);
Ik ga
jij/je/u gaat
hij/zij gaat
wij gaan
jullie gaan
hij/zij gaan
Verbum Werken (Verbo Trabalhar)
Ik werk
jij/je/u werkt
hij/zij werkt
wij werken
jullie werken
zij werken
No comments:
Post a Comment