Perguntas e Respostas Essenciais
Hoe heet jij/u? (Como te chamas?/ Como se chama?)
Ik heet Sara.
Wat is uw naam? (Qual é o seu nome?)
Mijn naam is Sara X.
Wat is uw voornaam? (Qual é o seu nome próprio?)
Mijn voornaam is ....
Wat is uw achternaam? (Qual é o seu sobrenome ?)
Mijn achternaam is....
Hoe oud ben jij? (Que idade tens?)
Ik ben ... jaar.
Wanner ben jij geboren? (Quando nasceste?)
Ik ben geboren op ...
In welk stad ben jij geboren? (Em que cidade nasceste?)
Ik ben geboren in Lissabon.
Waar kom je vandaan? (De onde vens?)
Ik kom uit Portugal.
Wat doe jij? (O que fazes?)
Ik studeer Nederlands.
Waar woon jij? (Onde vives?)
Ik woon in Almere.
Wat is jouw postcode? (Qual é o teu código postal?)
Mijn postcode is ...
Hoe lang ben je in NL? (Há quanto tempo estás nos Países Baixos?)
Ik ben vier maanden in NL. (Há quatro meses).
Welke taal spreek je? (Qual língua falas?)
Ik spreek Portugees.
Wat is jouw nationaliteit? (Qual é a sua nacionalidade?)
Ik ben Portugese.
Uit welk land kom jij? (De que país vens?)
Ik kom uit Portugal.
Goedemiddag, mag ik u iets vragen? (Bom Dia! Posso fazer-lhe uma pergunta?)
Natuurlijk! (É claro!).
Waar ga je naartoe? (Onde vais?).
Naar de markt. (Ao mercado).
Hoe heet jij/u? (Como te chamas?/ Como se chama?)
Ik heet Sara.
Wat is uw naam? (Qual é o seu nome?)
Mijn naam is Sara X.
Wat is uw voornaam? (Qual é o seu nome próprio?)
Mijn voornaam is ....
Wat is uw achternaam? (Qual é o seu sobrenome ?)
Mijn achternaam is....
Hoe oud ben jij? (Que idade tens?)
Ik ben ... jaar.
Wanner ben jij geboren? (Quando nasceste?)
Ik ben geboren op ...
In welk stad ben jij geboren? (Em que cidade nasceste?)
Ik ben geboren in Lissabon.
Waar kom je vandaan? (De onde vens?)
Ik kom uit Portugal.
Wat doe jij? (O que fazes?)
Ik studeer Nederlands.
Waar woon jij? (Onde vives?)
Ik woon in Almere.
Wat is jouw postcode? (Qual é o teu código postal?)
Mijn postcode is ...
Hoe lang ben je in NL? (Há quanto tempo estás nos Países Baixos?)
Ik ben vier maanden in NL. (Há quatro meses).
Welke taal spreek je? (Qual língua falas?)
Ik spreek Portugees.
Wat is jouw nationaliteit? (Qual é a sua nacionalidade?)
Ik ben Portugese.
Uit welk land kom jij? (De que país vens?)
Ik kom uit Portugal.
Goedemiddag, mag ik u iets vragen? (Bom Dia! Posso fazer-lhe uma pergunta?)
Natuurlijk! (É claro!).
Waar ga je naartoe? (Onde vais?).
Naar de markt. (Ao mercado).
No comments:
Post a Comment